“Ik had gisterenavond letterlijk de tranen in de ogen”

Gisteren ben ik toegekomen in Barcelona, na een gezellige rit van drie dagen. Het was heerlijk om de stad binnen te rijden. De zon scheen en ik had mooie muziek op in de wagen. Ik reed door de straten van mijn geliefde stad en ik voelde vlinders in de buik. Het was fantastisch om de sleutel in het slot van ons gebouw te draaien, in de Carrer de Casanova. Het voelde heerlijk om in het oude liftje te stappen in het trappenhuis. En binnenkomen in de flat, na al die rare maanden, voelde aan alsof we dit plekje net gekocht hadden. Het voelde zo ontzettend vertrouwd, maar ook nieuw tegelijkertijd. Alsof ik er voor het eerst echt bewust binnenkwam. Ik was als een kind zo blij.

Maar een tweede zalige moment beleefde ik gisterenavond. Ik had op voorhand geen restaurant geboekt, maar gisteren in de vooravond wist ik dat ik deze speciale avond maar op één manier echt zou kunnen afsluiten. Ik moest proberen om een tafeltje vast te krijgen in Via Veneto, sinds jaar en dag mijn lievelingsrestaurant in deze stad en misschien wel in de hele wereld.

Het is een culinair instituut dat al jaren bestaat, en gerund wordt door de familie Monje. Vader José was jarenlang de maître en eigenaar, vandaag is het zijn zoon Pedro die de gasten ontvangt in dit über klassieke maar heerlijke Michelin-restaurant. Als wij op vrijdag arriveren voor een weekendje Barcelona, dan gaan we er altijd dineren; we krijgen er steeds ons zelfde tafeltje en worden er ontvangen als echte vrienden.

Ik had geluk. Toen ik belde in de vooravond bleken ze nog een tafeltje te hebben, voor mij alleen. Het meisje van de reserveringen reageerde alsof ik een vriend was die ze jaren niet meer had gehoord. “Natuurlijk is er plaats voor u meneer Ornelis.” En toen ik ’s avonds binnenwandelde en de obers mij in de entree begroetten, even chique als altijd, mooi in klassiek zwart pak, maar nu met bijhorend zwart mondkapje zag ik waanzinnig veel vreugde en ook emotie in hun ogen. Het was zo’n bijzonder moment.

Ik voelde dat het zo mooi, dat het zo goed, dat het zo juist was om hier mijn terugkomst in Barcelona te vieren. En daar op dat moment viel er opnieuw een pak stress van m’n hart. Ik voelde me zo emotioneel en diep gelukkig en met de tranen in de ogen wandelde ik naar m’n tafeltje toen Pedro, die bijna elk jaar terecht wordt verkozen tot beste maître van Spanje, en die ik beschouw als een vriend, mij zei “welkom thuis meneer Ornelis”.

Het voelde een eeuwigheid geleden dat ik hier was, maar het was ook alsof er geen half jaar was over gegaan. Mijn vaste flesje water stond klaar, mijn favoriete witte wijn was stiekem al voorzien, de obers wisten exact welke twee broodjes ik uit de broodmand wilde. De kaart was heel vertrouwd, maar toch ook opvallend: er stonden veel nieuwe gerechten op. Tijdens de lockdown hadden ze daar werk van gemaakt: nieuwe gerechten ontwikkelen. Slim idee. Ook klassieke culinaire tempels mogen af en toe uitpakken met nieuwe, mooie creaties.

En ik kan je zeggen: alles was even lekker als vroeger. Neen, correctie. Alles proefde eigenlijk nog een stuk lekkerder dan voor de corona crisis. Wellicht omdat ik nu bij elke hap besefte dat ik er toch wel voor gevreesd had tijdens de voorbije periode: zou ik ooit nog wel kunnen terugkeren naar mijn geliefde Via Veneto? Ik zag dat er best wat restaurants aankondigden dat ze zouden sluiten door de crisis, en je weet uiteindelijk maar nooit hoe en of je lievelingsrestaurant deze ellendige periode overleven zal.

Het was een topavond. Zoooo lekker. Zo fijn om weer daar te zijn. Om meneer Monje, z’n vader José en het voltallige personeel terug te zien. Zalig. En toen ik terug naar huis wandelde in de zwoele nacht, had ik een glimlach tot achter m’n oren, tot daar waar de elastiekjes van m’n mondkapje zitten. En ik ben zoooo diep en zo gelukkig in slaap gevallen. Dolgelukkig, blij, opgelucht.