
Het is gebeurd: ik heb mijn haat-ingrediënt gegeten. En het was lekker…
Gisterenavond ben ik een psychologische grens over gegaan. Ik heb het enige ingrediënt dat ik echt absoluut afschuwelijk vind, toch gegeten. Ik at een patrijsje op restaurant. Het is herfst, het regende, en ik had er zin in. En het was heerlijk. De filet was perfect gebakken, de groentjes erbij waren lekker: een spruitje, wat witloof, een krielaardappeltje. Wat goede saus.
Maar de billetjes, die apart geserveerd werden, lagen op een hoopje rode kool. En als er nu eens één groente is die ik afschuwelijk vind dan is het rode kool. Ik ben niet de enige die dat niet lust. De grote chef Peter Goossens vindt dat ook maar niks…
Maar ik dacht: stop met die aanstellerij. Geef die rode kool een tweede kans. Je eet alles, de raarste groenten, insecten als het moet, ingewanden, alles… Maar rode kool verafschuw je. Verman je Ornelis, en proef. En weet je wat? Het was lekker. En nochtans op de klassieke manier bereid. Zoals m’n mama ze ook maakte, en die is een prima chef. Maar haar rode kool heb ik als kind nooit willen eten.
Ik ben blij dat ik geproefd heb, en af ben van mijn vooroordelen. Voortaan eet ik rode kool. En ik kan het iedereen aanraden: geef de ingrediënten die je als kind afschuwelijk vond een tweede kans. Sta open voor nieuwe smaken. Je bent een volwassene. Je smaak is zo geëvolueerd. Misschien ga je het toch lekker vinden. Peter Goossens, wat kan u nog tegen houden?
Reacties