
Ken jij “stoefkruiden”? Gebruik je ze ook zo gul als ik?
Best grappig. Ik had het met één van m’n beste Nederlandse vrienden die onlangs bij ons op bezoek was over “stoefkruiden”. Hij had er eigenlijk nog nooit van gehoord. Niet vreemd, want “stoefen” kennen onze Noorderburen eigenlijk niet. Niet dat ze zo bescheiden zijn van aard, natuurlijk niet. Maar ze pochen, ze snoeven, ze pralen, ze scheppen op. Maar stoefen doen ze dus niet, en ze kennen onze heerlijke “stoefkruiden” dus ook niet. En als ik zoek op pochkruiden of snoefkruiden, dan geeft Google ook niet thuis.
Nochtans denk ik dat zowat elke Vlaming wel “stoefkruiden” kent. Dat zijn namelijk die heerlijke Provençaalse kruiden die je gul op de BBQ strooit voor je begint te bakken, terwijl het ijzer al lekker heet staat. Die zorgen ervoor dat de hele buurt ruikt hoe laat het is, en dat er lekker gegrild gaat worden in jouw tuin. Over hagen en omheiningen heen geurt dan het overduidelijke reuk- en rooksignaal: wij gaan lekker barbecueën. Ik heb zo’n grote bus in het kastje onder mijn gasbarbecue staan, en ik strooi ermee alsof ik het hele dorp wil uitdagen. Wild en gul. Ik hou van die heerlijke geur.
De samenstelling van de Provençaalse kruiden ligt niet wettelijk vast en de origine ook niet, en de kruiden komen dus ook niet per se uit Frankrijk. Vaak wordt een flink deel van de Provençaalse kruiden zelfs uit de Balkan. Dat doet in principe niks af aan de kwaliteit van de kruidenmengeling, maar toch voelt het niet zo authentiek aan.
Dit zijn de kruiden die volgens Wikipedia worden gecombineerd om de typische mengeling te krijgen: de basis bestaat uit tijm, marjolein, rozemarijn en bonenkruid. Veel van de verkochte mixen bevatten ook lavendelbloemen, oregano, basilicum, peterselie en/of salie. Andere mogelijke ingrediënten: venkelzaad, dragon, kervel, laurier, lavas.
Ik heb een tijd geleden al eens een column geschreven over het effect van “stoefkruiden”. Je kunt die onder de foto nog eens opnieuw lezen. Ik had hem ook doorgestuurd naar mijn Nederlandse maat, en sindsdien snapt hij perfect wat ik dus met die “stoefkruiden” bedoel. Maar dat hadden jullie Vlamingen dus wellicht al lang door?
STOEFKRUIDEN
Ik kon hem niet meteen lokaliseren, al vermoed ik dat het één van onze achterburen was, maar de allereerste die gisteren de stoefkruiden op zijn kolen kieperde heeft het barbecuevuur wel serieus aangewakkerd in onze straat, midden in het naaldbos.
Hij was er ontzettend vroeg bij. Ik denk dat er in de huizen links en rechts nog kruimels van het ontbijt op bed werden weg geschud. Twee andere buurmannen kwamen thuis van hun wekelijkse fietstochtje. En ikzelf was nog de dikke laag stuifmeel, die op minder dan één dag op onze tuinmeubels was neergedaald, aan het wegvegen. Maar ja, onze hongerige buurman zat figuurlijk al op hete kolen en dacht blijkbaar: “laat ons de boel hmaar al eens in gang steken. Er bestaat toch geen wet die zegt dat twaalf uur het officiële beginuur is voor barbecue?” En gelijk heeft hij.
Nu heb ik zelf een barbecue op gas. En dat helpt om die ijverige gasten die zweren bij houtskool en aanmaakblokjes, krantenpapier en mannelijkheid, snel bij te benen, wanneer ze een provocerende voorsprong nemen. En in het kastje onder mijn gasvuur, staat een familieverpakking stoefkruiden. Ik zweer u, als ik echt indruk wil maken, dan geurt het van bij ons tot in de Provence naar Provençaalse kruiden.
Tegen zowat drie uur stond, denk ik, in bijna elke tuin in onze buurt een barbecue in lichterlaaie. We stoeften heerlijk tegen elkaar op. Je hoorde glazen die voortdurend werden bijgevuld, kinderen die in zwembadjes sprongen en mensen die steeds harder lachten omdat na al die ellendige aprilse grillen, iedereen nu ook in mei wel eens grillen wou: steaks en ribbekes, kippenbillen, gamba’s, lamskoteletjes, en worsten die zo lang waren dat ze duurden tot na middernacht. De geur van zomer. De geur van geluk.
Reacties