
MIJN GROOTSTE BLUNDER OOIT IN DE KEUKEN
Het moet een paar jaar geleden geweest zijn. We hadden een etentje thuis met de beste vrienden van mijn middelbare school en hun partners. We waren met negen of tien gasten en alles ging goed. Het was een lunch en volle zomer, en ik had echt uitgebreid gekookt, en de flessen wijn gingen ook goed open.
Het was zo’n dag uit de duizend die maar niet voorbij wilde gaan. En na de uitgebreide lunch volgde nog een gezellige napraatmiddag op het terras. Alles leek perfect te gaan. Tot Vincent (Van Quickenborne, die ook zes jaar samen met mij op internaat zat) vroeg of we misschien nog wat kaas in huis hadden. Dat hadden we niet echt voorzien, maar het was avond aan het worden en we snapten dat mensen dan weer honger, of toch een goestingske kregen, en het lukte om met alle kazen die we sowieso in huis hadden, met wat studentenhaver, confituur en fruit en wat brood uit de diepvriezer dat ik dan maar vlug afbakte een lekkere kaasplank tevoorschijn te toveren.
Dus we gingen weer aan tafel. En ik besliste om nog een heerlijke magnum rode wijn uit de kelder te halen, en ik schonk de grote wijnglazen vol. En toen ging het legendarisch fout. Was mijn motorisch vermogen wat aangetast door de drank en de vermoeidheid, ik weet het niet. Maar feit is dat ik, toen we weer allemaal tafel zaten, er in slaagde om met één grote ongecontroleerde beweging met m’n rechterhand tijdens één of andere uitleg, die ik dus graag met een duidelijk gebaar wou onderstrepen, mijn gigantische glas rode wijn over de dame naast mij uitstootte.
Anouk, de lieve knappe vrouw van Vincent, die dus rechts van me zat, had echt een prachtig, licht, sneeuwwit zomerjurkje aan. De rode wijn zat helemaal over het kleedje heen, en sijpelde zelfs langs haar knieën naar beneden. Het was afschuwelijk. Voor haar. Voor mij evenzeer. Kletsnat was ze van de Bordeaux. En toen was er nog één slimmerik die riep: witte wijn over gieten, nu meteen, dat is de enige manier om dat kleedje te redden. Vervolgens stond ze op ons terras, druipend van de rode wijn, terwijl de slimste van de hoop dus nog een geut witte wijn over haar geruïneerde jurkje goot. Grotesk. En uiteraard niet doeltreffend.
Ik voelde mij de slechtste gastheer van de wereld. Ik had zonet de vrouw van de vicepremier (want dat was Vincent toen) onder de rode wijn gegoten. En natuurlijk had ze geen reservekleed in de auto liggen. Er zat niets anders op voor haar dan een peignoir van mij aan te trekken, terwijl we het wijnrode witte jurkje begonnen uit te wassen. Het was triest en hilarisch tegelijk. En het ergste van al: Anouk moest dus met die peignoir van mij aan helemaal terug naar Kortrijk met Vincent.
We hebben het kleedje later door een echte professional kunnen laten wassen, en redden, want alle wijnvlekken zijn er wonder boven wonder uit gegaan. Maar tot op vandaag is het een verhaal dat telkens opnieuw verteld wordt wanneer we elkaar zien. En we kunnen er inmiddels allemaal goed mee lachen. Maar die avond vond ik het echt afschuwelijk.
Het was de eerste en voorlopig enige keer dat het mij overkomen is, en ik wil het echt nooit meer meemaken. Pijnlijk. Maar ik kan jullie verzekeren, dames, meestal worden gasten bij ons onbevlekt ontvangen.
Reacties