
10 jaar geleden was één van de mooiste dagen in mijn leven
Een werkelijk fantastisch moment dat ik nooit zal vergeten, ook al word ik 106, beleefde ik in de zomer van 2011. We hadden een mooi zomerhuis gehuurd in de Provence, in het idilische Isle-Sur-La-Sorgue. De ene week hadden we mijn ouders, en mijn broer met zijn vrouw en hun (toen nog) twee dochters uitgenodigd, de week nadien waren mijn schoonouders en mijn schoonzus en haar man met ons neefje te gast.
Ik had gehoopt om veel te wandelen daar in de Provence, maar eerlijk, dat viel toch lelijk tegen. De meeste weggetjes zijn er smal en best wel gevaarlijk, zonder een voetpad of de mogelijkheid om in een berm te wandelen. En de Fransen, sorry dat ik het zeg, zijn gewoon om veel te snel langs die weggetjes te scheuren. Dus echt ver wandelen is er absoluut niet zo gezellig als je zou verwachten.
Maar toen we de eerste of tweede avond met mijn familie in de tuin aan het zwembad zaten hadden we een prachtig zicht op de Mont Ventoux. En Arn, mijn broer, was er al eens met de fiets op gereden, en vertelde hoe geweldig de tocht is en hoe heerlijk het voelt om de top te bereiken. En toen kregen we plots een ideetje. De Mont Ventoux opfietsen was geen optie, we hadden geen fietsen mee, en ik zou daar sowieso niet naar boven raken, maar waarom zouden we die iconische berg niet eens opwandelen? Ik was toen immers sinds het voorjaar keihard en veel aan het stappen omdat ik beslist had om anders te gaan leven, en omdat ik veel kilo’s wou verliezen.
Zo gezegd, zo gedaan. Het werd een heroïsche tocht, een bijvoeglijk naamwoord dat ik niet licht gebruik. Papa, die toch ook al 64 was op dat moment, mijn broer Arn, die altijd een goede sporter is geweest, en ikzelf, de onsportieve van de familie, gingen samen op pad. Mijn lief en mijn schoonzusje deden de bevoorrading onderweg, en ze deden dat op een nogal hilarische manier. Elke 4 à 5 kilometer hielden ze met de auto halt en verrasten ze ons met iets lekkers en met wat humor. Een spandoek in de bomen. Een jukebox op wielen, met de autoradio lekker luid en de ramen open, zodat het een Vlaamse kermis werd onderweg. Ze hadden sinaasappelen voor ons geschild en reikten die op een bordje aan, er werd ons een drinkbus met energiedrank in de handen geduwd, enfin, de begeleiding was top. Ze deden een dansje voor ons halfweg, zo’n gekke dingen.
Maar het mooiste was toch om die hele pittige tocht samen af te mogen leggen met mijn papa en mijn broer. Papa die mij nooit verplicht had om te sporten, en Arn die de willekeur van mijn gestoorde reglementen had moeten slikken om een partijtje voetbal met me te kunnen spelen als kind. Wij met z’n drietjes wilden kost wat kost deze stevige berg bedwingen. Het was overigens geen evidentie hoor. Want die Mont Ventoux is een flinke kuitenbijter, geloof me vrij. Maar we hielden dus wel vol. En meer nog dan dat… Veel fietsers die ons in de eerste kilometers moedig voorbij knalden kwamen we later toch weer tegen, hijgend naast hun fiets, uitgeput. En hoe hoger we klimden hoe vaker we zelfs fietsers voorbij wandelden die bijna stil stonden op de trappers. We babbelden onderweg, soms, maar we zwegen nog meer. Beneden was het nog lekker warm, maar hoe hoger we de berg opwandelden hoe kouder het werd, en eenmaal boven de boomgrens werd het echt ijskoud, met een tevige wind die op ons in begon te beuken. Pittig. Maar we hielden vol. Ik had over mijn plannetje om de Mont Ventoux op te wandelen gepraat op de radio en op mijn sociale media, en het stond ook groot in de krant. Veel passanten juichten onze kranige papa met zijn twee wandelende zonen onderweg toe. Dus we voelden ons echt vooruit gestuwd. En ik was zo blij dat ik dit fysiek ook aankon.
De aankomst op de top, waar het ijskoud was en waar een stevige wind stond, voelde heroïsch aan en we werden er week en emotioneel van. We vielen in elkaars armen en voelden alle drie: dit is een historische moment dat we wellicht nooit meer opnieuw op deze manier zullen meemaken. De omstandigheden waren gewoon perfect. Uniek was het. We wandelden de tocht van Bedoin naar boven in 3u45, een mooie tijd hoor, als je weet dat die afstand zo’n 22 kilometer bedraagt. En toen we weer beneden waren hebben we een goede fles champagne gekraakt samen, we klonken op het leven, op elkaars gezondheid, en op onze unieke en mooie familieband. En zeker ook op de verloren kilo’s en de zaligheid van wandelen.
Reacties