
Afschuwelijk begin van een etentje
Het gebeurde gisterenavond bij vrienden thuis. We zouden de 60ste verjaardag vieren van de gastvrouw. De locatie was prachtig, de tafels mooi gedekt, iedereen had een zelftest gedaan en de glazen werden volgeschonken met heerlijke champagne. Er werd geklonken op de jarige, er werden boeiende nieuwe mensen aan ons voorgesteld en we zagen oude vrienden terug. Een avond uit de duizend kondigde zich aan. En toen gebeurde het.
Eén van de heerlijke hapjes die de obers rondbrachten was een klein kroketje, een bolletje, met daarin, zo bleek later, een olijf. Lekker, origineel, prima hoor. Maar het was wel het hapje waarmee het fout ging. Ik stopte het in m’n mond, beet erop en dacht: oei, er zit nog een stuk pit in het olijfje of zo, want ik proefde het hapje kraken in mijn mond. Tenminste, dat dacht ik. Maar de waarheid was veel erger. Er was een flink stuk van één van mijn tanden afgebroken. Afschuwelijk.
Ik had het eigenlijk moeten zien aankomen. Een tijdje geleden was er een klein stukje vulling uit één van mijn achterste, bovenste tanden gevallen. Daardoor voelde ik met mijn tong al een tijdje een heel klein gaatje in die tand. Een bezoekje aan mijn tandarts stond op het to-do-lijstje, maar in de drukte van de voorbije weken had ik nog niet de tijd genomen om een afspraak te maken.
Intuïtief was ik bij het bijten en knabbelen, zeker op harder eten, mijn rechterbovenkant al een beetje aan het sparen, ken je dat? Zorgen dat er toch geen groter stuk rots van het gehavende gebergte valt, of zo. Maar gisteren, bij dat kroketje, terwijl ik stond te kletsen, en ik een glas champagne in mijn hand had, heb ik de danger zone niet kunnen ontwijken. En plots at ik kroketje met olijf, èn tand.
Ik weet niet of je zoiets al meegemaakt hebt, ik nog maar een paar keer, maar het is één van de gruwelijkste dingen die je kan overkomen. Het voelt als het begin van het einde, aftakeling alom. Meteen denk ik terug aan sommige van mijn grootouders die, toen ze ouder waren, een kunstgebit hadden, en dat in een glas op het nachtkastje lieten rusten ’s nachts. Binnenkort word ik zo iemand, denk ik dan, een tandeloze bejaarde. Afschuwelijk.
En het ergste: de ganse avond, het volledige diner, zat ik met het puntje van mijn tong, boven in mijn mond, de schade op te meten. Niet dat ik pijn had of zo, maar het gebeurde gewoon dwangmatig, ik checkte en bleef checken, schraapte met mijn tong tegen de krater aan. En elke hap die ik gisterenavond nog nam moest sowieso ver van de oorlogszone wegblijven, ik wou niet dat mijn hele tand in mijn maag brokkelde.
Veel erger kan zo’n feest niet starten. Het eten was heerlijk, de drank kon wat troosten, en ik zat aan een tafel met boeiende mensen die fijne verhalen vertelden, daar niet van. Maar zo’n ravage in je mond, dat is het slechtste begin van een feestelijke avond dat je je inbeelden kunt. Het werd nog leuk hoor, daar niet van, maar de krater in de tand speelde de hoofdrol in mijn hoofd. Verdomme toch.
Ik zal maar snel een bezoekje aan de tandarts plannen om de boel nog eens te laten restaureren, redden wat er nog te redden valt. Hopelijk val ik nog één keer op te lappen. Want enkel eten uit de blender, en met zo’n kunstgebit in een glas op het nachtkastje moeten gaan slapen, daar heb ik voorlopig nog geen zin in…
Reacties